God is mijn hulp

4 maart 2021

Altijd maar je hand ophouden. Altijd maar gebrek en tekort. Dat valt niet mee. Niet weten, hoe je van de ene dag in de andere moet komen. Liggen aan de poort – neen niet zo maar een deur – van iemand die daarentegen altijd baadt in weelde.

En jij maar verlangen naar het afval en de kruimels, vergezeld van de honden. Eigenlijk zelf niet meer dan een hond. En dan ook nog zo veel met je lichaam te stellen: vol pijnlijke zweren. En zou het likken van de honden op die uiterst pijnlijke plekken echt verzachtend geweest zijn? Lazarus is zijn naam. Het komt nooit voor dat in een gelijkenis iemand een naam heeft. Maar in Lukas 16 wel. Lukas is de enige die dit opschrijft. Een samenvatting van heel dit bedelaarsleven: Lazarus heeft alleen maar kwaad in dit leven ontvangen. Weet u wat de naam ‘Lazarus’ eigenlijk betekent? Veelzeggend in deze omstandigheden: God is mijn hulp. En pijnlijk daartegenover zijn dagelijkse praktijk: elke morgen weer bedelen, elke dag weer pijn. Niet weten, als de dag begint, hoe het vandaag moet. En dan ‘God is mijn hulp’? Vloekt deze naam eigenlijk niet met deze dagelijkse levenswerkelijkheid? En wat een verschil met het leven daar binnen die poort: elke dag genieten, weelde, eten, drinken, gekleed in de duurste kleren. Alleen maar leven voor het hier en nu. Rentmeester zijn? Kom, niet zo vroom. Mozes en de profeten wel in huis hebben, maar niet horen. Laat staan zich laten gezeggen. De naderende eeuwigheid? Dat zal toch wel meevallen, ik leef toch niet in uitspattende zonden? Een leven in totale onafhankelijkheid van God. Dát willen we eigenlijk allemaal wel….
De Meester in gelijkenissen houdt dit ons eerlijk voor: wie is er nu arm en wie rijk? Onthullend voor wie oren heeft. Verhullend voor wie doof is. Zou Lazarus zijn dagelijks leven niet liever anders gezien hebben? U kunt er zeker van zijn. Maar nu, in totale afhankelijkheid van God, tot in de kleinste dingen van elke dag. En dan zo kruipend en karig. Moet dat nu zo? Dat begeert toch niemand? Het was echter de alleenwijze God, Die deze moeilijke weg nuttig en nodig keurde. Onbegrepen en schijnbaar hopeloos! Lazarus ‘ weg was elke dag met doornen omtuind om hem totale afhankelijkheid te leren. Nu wordt hij vertroost in de eeuwige zaligheid: tegenover alleen maar kwaad in dit leven nu eeuwig alleen maar troost: alle tranen worden met een zachte doek uit de ogen gewist. Zou hij nu nóg willen, dat zijn leven anders was geweest? Er is nu eeuwigheidslicht gevallen op de rijke inhoud van de naam: God is mijn hulp. Hij verdenkt Gods weg nu nooit meer. Want het is echt wáár gebleken: de Heere is werkelijk zoals Hij heet, nu al en eeuwig. Krachtig bevonden een hulp in álle benauwdheden. De Held der hulp zegt het Zelf.

Altijd maar je hand ophouden. Altijd maar gebrek en tekort. Dat valt niet mee. Niet weten, hoe je van de ene dag in de andere moet komen. Liggen aan de poort – neen niet zo maar een deur – van iemand die daarentegen altijd baadt in weelde.

En jij maar verlangen naar het afval en de kruimels, vergezeld van de honden. Eigenlijk zelf niet meer dan een hond. En dan ook nog zo veel met je lichaam te stellen: vol pijnlijke zweren. En zou het likken van de honden op die uiterst pijnlijke plekken echt verzachtend geweest zijn? Lazarus is zijn naam. Het komt nooit voor dat in een gelijkenis iemand een naam heeft. Maar in Lukas 16 wel. Lukas is de enige die dit opschrijft. Een samenvatting van heel dit bedelaarsleven: Lazarus heeft alleen maar kwaad in dit leven ontvangen. Weet u wat de naam ‘Lazarus’ eigenlijk betekent? Veelzeggend in deze omstandigheden: God is mijn hulp. En pijnlijk daartegenover zijn dagelijkse praktijk: elke morgen weer bedelen, elke dag weer pijn. Niet weten, als de dag begint, hoe het vandaag moet. En dan ‘God is mijn hulp’? Vloekt deze naam eigenlijk niet met deze dagelijkse levenswerkelijkheid? En wat een verschil met het leven daar binnen die poort: elke dag genieten, weelde, eten, drinken, gekleed in de duurste kleren. Alleen maar leven voor het hier en nu. Rentmeester zijn? Kom, niet zo vroom. Mozes en de profeten wel in huis hebben, maar niet horen. Laat staan zich laten gezeggen. De naderende eeuwigheid? Dat zal toch wel meevallen, ik leef toch niet in uitspattende zonden? Een leven in totale onafhankelijkheid van God. Dát willen we eigenlijk allemaal wel….
De Meester in gelijkenissen houdt dit ons eerlijk voor: wie is er nu arm en wie rijk? Onthullend voor wie oren heeft. Verhullend voor wie doof is. Zou Lazarus zijn dagelijks leven niet liever anders gezien hebben? U kunt er zeker van zijn. Maar nu, in totale afhankelijkheid van God, tot in de kleinste dingen van elke dag. En dan zo kruipend en karig. Moet dat nu zo? Dat begeert toch niemand? Het was echter de alleenwijze God, Die deze moeilijke weg nuttig en nodig keurde. Onbegrepen en schijnbaar hopeloos! Lazarus ‘ weg was elke dag met doornen omtuind om hem totale afhankelijkheid te leren. Nu wordt hij vertroost in de eeuwige zaligheid: tegenover alleen maar kwaad in dit leven nu eeuwig alleen maar troost: alle tranen worden met een zachte doek uit de ogen gewist. Zou hij nu nóg willen, dat zijn leven anders was geweest? Er is nu eeuwigheidslicht gevallen op de rijke inhoud van de naam: God is mijn hulp. Hij verdenkt Gods weg nu nooit meer. Want het is echt wáár gebleken: de Heere is werkelijk zoals Hij heet, nu al en eeuwig. Krachtig bevonden een hulp in álle benauwdheden. De Held der hulp zegt het Zelf.

Inloggen voor leden

Nog geen account? (alleen voor gemeenteleden)