Kinderen en Genade

4 maart 2021

Waaruit het blijkt dat een kind genade kan hebben. En Jezus zeide tot hen: Ja, hebt gij nooit gelezen: Uit den mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid? (Mattheüs 21:16b).

U weet dat God ook aan jonge kinderen genade schenkt. Maar nu is de vraag: ‘Wat doet God aan zo’n kind, als Hij het genade geeft? Zo’n kind is immers niet werkzaam; hoe gaat dat toe? ‘Hoor, en span u wat in’.
a. Wij zouden u eerst willen vragen wat God doet aan een dor zaadje, dat in de aarde wordt geworpen. Daar legt Hij kracht van leven en groeizaamheid in. Als zo’n zaadje de aarde raakt, dan zou men niet zeggen dat daar iets goeds van zou komen. Maar God legt er een levende en groeiende kracht in als het in de aarde ligt en regen ontvangt. God legt leven in een dood graantje, en zo eveneens schone gaven in een kind. U zult vragen: hoe kan dat zo?
b. God, als rechtvaardige Rechter, laat de kinderen in zonden ontvangen en geboren worden. Maar als de genadige God in Christus, herstelt God Zijn beeld in het hart van sommige kinderen. Daar stelt Hij ook Zijn beeld in het verstand van zo’n kind, in zijn geweten, wil, in al de krachten van de ziel, zoals Hij er het beeld des duivels in legt. Het ligt er allebei stil in: in zo’n kind ligt de oude mens net zo stil als de nieuwe mens; de verdorvenheid en de genade, het ligt er beide stil in.
Bij de groei van het lichaam en het klimmen van hun jaren, beginnen ze het te vertonen. Ze vertonen zowel het beeld van God in zich te hebben als het beeld van de duivel, zodat u moet zeggen als u zo’n kind stil naoogt: het gaat mijn gedachten en bevattingen te boven. Wat ziet u er dan in? Ze beginnen vonkjes te tonen van vroomheid, en een tedere en oprechte liefde tot God en de Heere Jezus. Ze zijn zo oprecht, het komt er alles zo eenvoudig uit. Ze durven niets doen wat God zou mis-hagen. Zo’n kind heeft soms zijn vurige gebedjes, ze weten wat het is om eens naar buiten te gaan, in het veld, om hun vurige gebeden tot God te doen. Als men ze hoort bidden, dan verwacht men dat niet van zo’n kind. Ze hebben soms zulke blijdschap en ze doen zo’n keuze: ‘Heere, met U zal ik het houden, al zou ik erom gesmaad worden.’ Ze worden zo al een jong martelaartje. Zo behaagt het God uit de mond der kinderen en der zuigelingen Zijn lof te laten verkondigen, zoals de tekst leert: ‘En Jezus zeide tot hen: ja, hebt gij nooit gelezen: Uit den mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid?’ Men moet dikwijls over zo’n kind versteld staan. Als het moet gaan sterven, dan horen de omstanders het met verbaasdheid aan. O, er zijn zoveel voorbeelden verzameld en tot stichting in druk uitgegeven, hoe kinderen hebben getoond dat ze genade hadden.

Ds. B. Smijtegelt

Waaruit het blijkt dat een kind genade kan hebben. En Jezus zeide tot hen: Ja, hebt gij nooit gelezen: Uit den mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid? (Mattheüs 21:16b).

U weet dat God ook aan jonge kinderen genade schenkt. Maar nu is de vraag: ‘Wat doet God aan zo’n kind, als Hij het genade geeft? Zo’n kind is immers niet werkzaam; hoe gaat dat toe? ‘Hoor, en span u wat in’.
a. Wij zouden u eerst willen vragen wat God doet aan een dor zaadje, dat in de aarde wordt geworpen. Daar legt Hij kracht van leven en groeizaamheid in. Als zo’n zaadje de aarde raakt, dan zou men niet zeggen dat daar iets goeds van zou komen. Maar God legt er een levende en groeiende kracht in als het in de aarde ligt en regen ontvangt. God legt leven in een dood graantje, en zo eveneens schone gaven in een kind. U zult vragen: hoe kan dat zo?
b. God, als rechtvaardige Rechter, laat de kinderen in zonden ontvangen en geboren worden. Maar als de genadige God in Christus, herstelt God Zijn beeld in het hart van sommige kinderen. Daar stelt Hij ook Zijn beeld in het verstand van zo’n kind, in zijn geweten, wil, in al de krachten van de ziel, zoals Hij er het beeld des duivels in legt. Het ligt er allebei stil in: in zo’n kind ligt de oude mens net zo stil als de nieuwe mens; de verdorvenheid en de genade, het ligt er beide stil in.
Bij de groei van het lichaam en het klimmen van hun jaren, beginnen ze het te vertonen. Ze vertonen zowel het beeld van God in zich te hebben als het beeld van de duivel, zodat u moet zeggen als u zo’n kind stil naoogt: het gaat mijn gedachten en bevattingen te boven. Wat ziet u er dan in? Ze beginnen vonkjes te tonen van vroomheid, en een tedere en oprechte liefde tot God en de Heere Jezus. Ze zijn zo oprecht, het komt er alles zo eenvoudig uit. Ze durven niets doen wat God zou mis-hagen. Zo’n kind heeft soms zijn vurige gebedjes, ze weten wat het is om eens naar buiten te gaan, in het veld, om hun vurige gebeden tot God te doen. Als men ze hoort bidden, dan verwacht men dat niet van zo’n kind. Ze hebben soms zulke blijdschap en ze doen zo’n keuze: ‘Heere, met U zal ik het houden, al zou ik erom gesmaad worden.’ Ze worden zo al een jong martelaartje. Zo behaagt het God uit de mond der kinderen en der zuigelingen Zijn lof te laten verkondigen, zoals de tekst leert: ‘En Jezus zeide tot hen: ja, hebt gij nooit gelezen: Uit den mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid?’ Men moet dikwijls over zo’n kind versteld staan. Als het moet gaan sterven, dan horen de omstanders het met verbaasdheid aan. O, er zijn zoveel voorbeelden verzameld en tot stichting in druk uitgegeven, hoe kinderen hebben getoond dat ze genade hadden.

Ds. B. Smijtegelt

Inloggen voor leden

Nog geen account? (alleen voor gemeenteleden)