Christus de enige Medicijnmeester

4 maart 2021

Aan E. M.

Zaterdagavond, 1854.

Innig geliefde vriendin,

Deze rijke woorden achtervolgen mij steeds: ‘Hij is geopenbaard, om de zonde teniet te doen door Zijns Zelfs offerande’ (Hebr. 9:26). Dat woord ‘zonde’ voelt zo gewichtig voor een gevoelige zondaar; maar o, dat woord ‘Hijzelf’ lijkt miljoen keer gewichtiger! ‘Hijzelf’, de machtige God, de dierbare Mens Christus Jezus! ‘Hijzelf’ door Wie alle dingen geschapen zijn, en voor Wie zij bestaan! ‘Hijzelf’ Wiens glimlach de hemel is, Wiens frons de hel is; Die alle engelen aanbidden, en alle duivelen gehoorza-men; ‘Hijzelf’, de ‘Offerande’! Een dergelijke offerande is nergens anders te vinden. Zonden zo diep als de hel en zo hoog als de hemel kunnen haar niet overtreffen, want ze is oneindig. Zonden van scharlaken… De karmozijnrode kleur kan haar kracht niet weerstaan, want deze offerande maakt ze witter dan sneeuw. Zie zoveel u maar kunt van de snoodheid van uzelf en de smet van de zonde; ‘Hijzelf’, een bloedige offerande, overtreft het alles. Hier is de welriekende reuk, ofwel de reuk der rust zowel voor de Wetgever als de wetbreker. De Wetgever wordt geëerd, de wetbreker wordt gered.
Zie hoe Hij daar zo liefdevol als met open armen staat en tot iedere zwoegende, vermoeide, belaste zondaar zegt: ‘Kom!’ ‘Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven’ (Matth. 11:28). ‘Ik ontvang nog steeds de zondaars, Ik maak hen volkomen zalig, en wordt nooit moe hun afkeringen te genezen, al hun ongerechtigheden te vergeven en Mijn vergeving te vermenigvuldigen, naarmate zij hun overtredingen tegen Mij vermenigvuldigen. Ik delg alles uit met bloed en heb hen vrijwillig en voor eeuwig lief.’ ‘Zondaar, is dit niet genoeg?’ Dat zal het zijn, als de Geest het toepast, en in kleine mate Hemzelf en Zijn offerande voor u ontsluit in tegenstelling tot uzelf en uw zonden. De eeuwigheid zal nodig zijn om deze offerande ten volle te kennen; maar dat uw hart er nu rust en verkwikking in mocht vinden,
is het toegenegen gebed van Zijn arenleesster,
RUTH

Brief van Ruth Bryan (1805-1860), dochter van een predikant uit Engeland. Zij leefde en stierf in Nottingham.

Aan E. M.

Zaterdagavond, 1854.

Innig geliefde vriendin,

Deze rijke woorden achtervolgen mij steeds: ‘Hij is geopenbaard, om de zonde teniet te doen door Zijns Zelfs offerande’ (Hebr. 9:26). Dat woord ‘zonde’ voelt zo gewichtig voor een gevoelige zondaar; maar o, dat woord ‘Hijzelf’ lijkt miljoen keer gewichtiger! ‘Hijzelf’, de machtige God, de dierbare Mens Christus Jezus! ‘Hijzelf’ door Wie alle dingen geschapen zijn, en voor Wie zij bestaan! ‘Hijzelf’ Wiens glimlach de hemel is, Wiens frons de hel is; Die alle engelen aanbidden, en alle duivelen gehoorza-men; ‘Hijzelf’, de ‘Offerande’! Een dergelijke offerande is nergens anders te vinden. Zonden zo diep als de hel en zo hoog als de hemel kunnen haar niet overtreffen, want ze is oneindig. Zonden van scharlaken… De karmozijnrode kleur kan haar kracht niet weerstaan, want deze offerande maakt ze witter dan sneeuw. Zie zoveel u maar kunt van de snoodheid van uzelf en de smet van de zonde; ‘Hijzelf’, een bloedige offerande, overtreft het alles. Hier is de welriekende reuk, ofwel de reuk der rust zowel voor de Wetgever als de wetbreker. De Wetgever wordt geëerd, de wetbreker wordt gered.
Zie hoe Hij daar zo liefdevol als met open armen staat en tot iedere zwoegende, vermoeide, belaste zondaar zegt: ‘Kom!’ ‘Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven’ (Matth. 11:28). ‘Ik ontvang nog steeds de zondaars, Ik maak hen volkomen zalig, en wordt nooit moe hun afkeringen te genezen, al hun ongerechtigheden te vergeven en Mijn vergeving te vermenigvuldigen, naarmate zij hun overtredingen tegen Mij vermenigvuldigen. Ik delg alles uit met bloed en heb hen vrijwillig en voor eeuwig lief.’ ‘Zondaar, is dit niet genoeg?’ Dat zal het zijn, als de Geest het toepast, en in kleine mate Hemzelf en Zijn offerande voor u ontsluit in tegenstelling tot uzelf en uw zonden. De eeuwigheid zal nodig zijn om deze offerande ten volle te kennen; maar dat uw hart er nu rust en verkwikking in mocht vinden,
is het toegenegen gebed van Zijn arenleesster,
RUTH

Brief van Ruth Bryan (1805-1860), dochter van een predikant uit Engeland. Zij leefde en stierf in Nottingham.

Inloggen voor leden

Nog geen account? (alleen voor gemeenteleden)